-
1 mit vollem Zeug segeln
-
2 Zeug
〈o.; Zeug(e)s, Zeuge〉1 prul, rommel ⇒ spullen, gerei3 〈 scheepvaart〉tuigage, takelage♦voorbeelden:ich habe mein ältestes Zeug angezogen • ik heb mijn oudste kloffie aangetrokkenalbernes Zeug treiben • gekke, domme dingen doen¶ er arbeitete, fuhr, was das Zeug hielt • hij werkte, reed zo hard (als) hij kon〈 informeel〉 jemandem etwas am Zeug flicken • (a) iemand een loer draaien; (b) iemand iets aanwrijvensich für jemanden, etwas ins Zeug legen • zich voor iemand, iets erg inzettenmit jemandem scharf ins Zeug gehen • met iemand niet bepaald zachtzinnig omgaaner hat, in ihm steckt das Zeug zu einem guten Zimmermann • hij heeft de capaciteiten om een goed timmerman te worden
См. также в других словарях:
Zeug — Pipapo (umgangssprachlich); Utensilien; Gimmick; Sachen; Gedöns (umgangssprachlich); Dinge; Klüngel; Krempel (umgangssprachlich); Müll (der … Universal-Lexikon
ankreuzen — abhaken; anhaken * * * an|kreu|zen [ ankrɔy̮ts̮n̩], kreuzte an, angekreuzt <tr.; hat: (in einem Text o. Ä.) durch ein Kreuz hervorheben: einen Namen in einer Liste, eine Stelle in einem Buch ankreuzen. Syn.: ↑ anstreichen, ↑ kennzeichnen, ↑… … Universal-Lexikon
Liste deutscher Redewendungen — Die Liste deutscher Redewendungen führt vor allem Wortlaut, Bedeutung und Herkunft deutscher Redeweisen auf, deren Sinn sich dem Leser nicht sofort erschließt oder die nicht mehr in der ursprünglichen Form angewandt werden. Einige Redewendungen… … Deutsch Wikipedia
